In 2020 kregen de eerste ‘algemeen-’ en ‘regieverpleegkundigen’ hun diploma. Na veel discussies wordt steeds meer het verschil in opleidingsroutes van verpleegkundigen benut in de zorg. Organisatieadviseur Ria Slingerland-Blom ziet deze verandering als een mooie ontwikkelkans voor (alle!) verpleegkundigen en ziekenhuismanagers om de patiëntenzorg continue te blijven verbeteren.

Er is een professionaliseringsslag gaande van de verpleegkundigen beroepsgroep. Het ministerie van VWS, de beroepsvereniging en zorginstellingen zetten in op een professionaliseringslag van het verpleegkundig beroep om beter te kunnen voldoen aan een veranderende zorgvraag; een steeds ouder wordende bevolking, ziektebeelden die steeds complexer worden en patiënten die steeds mondiger worden.

En hoewel de Wet BIG II en met name de overgangsregeling niet konden rekenen op steun van alle partijden, wordt er in veel zorginstellingen gewerkt aan het verhogen van de kwaliteit en het benutten van ieders expertise en deskundigheid. Het benutten van de verschillende opleidingsniveaus en onderscheid wat gemaakt wordt tussen mbo en hbo verpleegkundige functies is een grote cultuuromslag. Het blijkt een enorme uitdaging voor de zorginstellingen, zowel de verpleegkundigen, hun managers als voor de zorgorganisaties waar zij werken.

Dat betekent namelijk veranderen en ontwikkelen en dit kost bewustzijn, tijd en energie. Tijd en energie die juist in de zorg zo kostbaar zijn. 


 

Het Triander Zorgindicatiemodel: Een professionaliseringsslag in het verpleegkundig beroep is ingezet om de zorg ‘toekomstbestendig maken’ te maken. Een onderdeel daarvan is het vinden van een passende verhouding of functiemix tussen mbo- en hbo verpleegkundigen door het invoeren van een onderscheidend beroepsprofiel. Zowel voor de zorgorganisaties als voor de verpleegkundigen impliceert dat nogal wat in hun dagelijkse praktijk. Het zorgindicatiemodel is ontwikkeld om deze noodzakelijke veranderingen gemakkelijk, inzichtelijk en meer objectief te kunnen implementeren en om draagkracht te krijgen voor dit proces. Het gaat ervan uit dat voordat er iets besloten kan worden over de functiemix, het van belang is om eerst de zorgvraag goed in beeld te hebben.

Aan de hand van het zorgindicatiemodel kan de zorgprofessional de zorgvraag per patiënt of afdeling in kaart te brengen, waardoor gemakkelijk beoordeeld kan worden wie de passende zorgprofessional is om de optimale zorg te leveren. Hierbij worden zowel de zorgzwaarte (de hoeveelheid zorg die geboden moet worden), de zorgcomplexiteit (de onvoorspelbaarheid van de zorgsituatie) en de  werklastcomponenten in beeld gebracht. Deze laatste zijn componenten die niet direct onder zorgzwaarte of -complexiteit vallen, maar welke wel een rol spelen in de organisatie van de zorgverlening, zoals bijvoorbeeld samenwerken, communiceren en coördineren. 

Model: Op de verticale as gaat het over zorgcomplexiteit ingedeeld in de categorieën A, B, en C, waarbij de complexiteit oplopend is van A tot C. Op de horizontale as gaat het over zorgzwaarte, ingedeeld in de categorieën 1, 2 en 3, waarbij 1 het minst en 3 het meest zorgzwaar is. De werklast componenten worden apart beoordeeld. Om het indelen van de patiënten gemakkelijker te maken zijn een aantal vragen opgesteld (welke te vinden zijn in het whitepaper).

Het model is een instrument wat in de gespreksvoering tijdens evaluaties en overdracht gebruikt kan worden om de beleving voor wat betreft zorgzwaarte en complexiteit te duiden. 

Het maakt inzichtelijk wat het totaalpakket is aan zorgvraag en taken die gedaan moeten worden op een dag. Op basis hiervan kan worden vastgesteld worden wat in die zorgvraag nu specifiek een taak is voor een mbo- of juist voor een hbo-verpleegkundige. 

Het zorgindicatiemodel is ontwikkeld door Ria Slingerland in samenwerking met het Meander MC en wordt met succes in verschillende ziekenhuizen gebruikt. 

“Het zorgindicatiemodel brengt op een verpleegafdeling een eenduidige taal. Zo werd er eerst gesproken in termen als druk of niet druk. Het model biedt de mogelijkheid om in gesprek te gaan over wat je werk beïnvloedt en wat het druk maakt.

 

Is het daadwerkelijk de zorg aan bed of komt het door verstoringen daaromheen? Door een eenduidige manier van meten, werd het ook meer een eenduidige manier van beleving.”

 


Engeline Plaggenmarsch – Bremmer

Programmamanager Verpleegkundigen Nieuwe Stijl 2020

@